Haal haar niet weg, mevrouw, laat haar voor altijd bij mij blijven…

Het is de dag van de crematie
als ik al vroeg aanklop en de keuken binnenloop.
Hij loopt me tegemoet, een korte groet….
We kijken uit over de rivier, het is nog stil in de kleine stad.
‘Wilt u misschien een kopje koffie,’ vraagt de oude man.

We gaan zitten,
hij vertelt dat zijn vrouw iedere zaterdag,
behalve ’s winters dan,
naar ‘de tuin’ ging om bloemen te halen.
Zóveel bloemen zette ze soms in de kamer,
dat hij er vanuit zijn leunstoel amper overheen kon kijken.
Hij vertelt hoe ze beren spaarde en overal in huis een plekje gaf,
de kast met het mooie servies,
hoe ze elkaar leerden kennen,
hoe gelukkig ze waren.

Langzaam komen ook de kinderen, de kleinkinderen binnen.
Beetje bij beetje wordt het buiten wat lichter.
‘Zullen we de dag even met elkaar doornemen?’
vraag ik en bespreek wat er gebeuren gaat.

Dan rijden de rouw- en volgauto’s de straat in.
Het wordt tijd om te vertrekken.
Hij legt zijn hand op mijn schouder en zegt zachtjes:
‘haal haar niet weg, mevrouw.
Als ik nou een diepvries koop,
dan kan ze toch blijven?

Je voegt twee mensen samen
die nog niet eerder zijn samengevoegd.
Soms ontstaat er iets nieuws
en is de wereld veranderd.
Dan wordt op enig moment,

vroeg of laat,
om de één of andere reden,
één van de twee weggenomen.
En wat wordt weggenomen is groter
dan de som van wat er eerst was.
Uit: Hoogteverschillen
, Julian Barnes,