Het komt goed…
Het is nog vroeg als ik de begraafplaats op loop.
Vandaag heb ik een begrafenis in een klein dorp wat dieper de polder in,
niet op een algemene begraafplaats,
maar op een kerkhof dat ook van de kerk is.
Het is er niet groot, maar ik er onbekend en
wil ik weten van de hoed en de rand.
Zoekend speur ik naar een zandhoop,
meestal ligt die niet ver van het gedolven graf,
maar ik vind er geen.
Voor de zekerheid loop ik alle paden van het kleine kerkhof over.
Maar ik vind geen zandhoop, ik zie geen graf.
Ik bel de begraafplaatsbeheerder:
‘Goedemorgen,’ zeg ik ogenschijnlijk rustig,
‘waar ga ik Toon straks begraven?’
‘Naast de zandhoop,’ zegt hij meteen.
‘Dat is het nou juist,’ antwoord ik, ‘ik zie geen zandhoop
en zo groot is het hier niet.’
‘Oh, dan zijn ze gister toch vergeten dat graf te graven…
ik bel ze wel,’ verzucht hij,
‘De begrafenis is om 11.00u,’ zeg ik.
‘Geen zorgen hoor, het komt goed,’ ‘ zegt hij.
Na de dienst loop ik met de stoet naar buiten,
direct richting zandhoop.
Het komt goed….
Het verkeerde graf
Tot verbazing van mijn collega die de uitvaart regelde,
koos de weduwnaar voor een algemeen graf.
Het was allemaal duidelijk besproken,
de familie had verschillende eigen graven op de begraafplaats,
maar deze weduwnaar koos voor een algemeen graf.
Nog voor de dienst begint lopen hij en ik erheen
om er vast bloemen te brengen.
‘Ik heb zo’n spijt,’ zegt hij, ‘ik snap het van mezelf niet,
maar een algemeen graf….
Uw collega heeft het duidelijk besproken hoor,
maar ik heb gewoon verkeerd gekozen. Nou ja, het is niet anders.’
Tijdens de lange dienst spreek ik bij toeval de grafdelver.
‘Het is wat,’ zeg ik, ‘die arme weduwnaar,
in alle hectiek van het overlijden van zijn vrouw
heeft hij voor een algemeen graf gekozen.
Daar heeft hij nu zoveel spijt van.
Hij had, geheel in de lijn van de familie,
natuurlijk voor een eigen graf moeten kiezen.’
‘Niet zo moeilijk hoor,’ zegt de grafdelver,
‘ik heb nog wel een eigen graf open liggen, daar kan mevrouw zo in.’
Tijdens de collecte sluip ik naar de weduwnaar
en vertel hem dat hij alsnog kan switchen.
‘Doen!’ roept hij bijna blij, ‘ja, doen!’
Ik snel naar buiten om de bloemen naar het andere graf te brengen.
In allerijl wordt de graflift omgelegd.
Tijdens het uitdragen fluister ik de pastoor toe:
‘we gaan hier links.’
‘Links?’ fluistert hij, ‘we moeten toch….’
‘Nee,’ zeg ik, ‘ik leg het later wel uit, maar we moeten echt naar links….’
We gaan naar links….
De kist mag dalen.
Het is een wat oude graflift en er is geen voorloper,
de graflift moet ik zelf bedienen.
De dominee heeft de liturgie afgesloten en knikt: De kist mag dalen.
Voorzichtig draai ik aan het dunne stokje om de kist te laten dalen.
Maar er gebeurt niks, Ik draai wat verder, er gebeurt niks…
zo draai ik het stokje wel zeven keer voorzichtig steeds verder
en dan ineens….. de kist daalt niet, de kist stort bijna het graf in.
Gauwgauw draai ik terug, 1x, 5x, 8x….
net boven de bodem van het graf blijft de kist wiegend op de kettingen hangen. Ik haal opgelucht adem en kijk de kring rond.
‘Wat grappig is dit,’ zegt een zoon, ‘mijn vader hield ook zo van hard rijden….’
Een beetje teleurgesteld is hij wel…
Na de begrafenis lopen we stilletjes terug naar de uitgang van de begraafplaats. Het viel niet mee, deze begrafenis, het was zwaar,
maar we hebben het samen volbracht, de oude grafdelver en ik.
We kennen elkaar al lang.
“Zeg,” vraagt hij vanuit het niets, “als jij dood bent,
word je dan ook hier begraven?”
Ik aarzel, want ik weet hoe trots hij op zijn begraafplaats is,
maar zeg: “Nee, ik heb elders een graf gekocht.”
Ietwat beteuterd houdt hij stil, kijkt me aan en zegt: “Hé, dat is ongezellig.”
Nadenkend slentert hij door het grind.
In de verte koert een duif. Ik snuit mijn neus nog eens.